Finance en Duurzaamheid
Finance en duurzaamheid lijken soms tegenpolen. Ik geloof dat bedrijven impact kunnen maken zonder hun financiële fundament te verwaarlozen. Ik denk en schrijf graag over een betere toekomst en waar onze blinde vlekken zitten.
Waar denk jij over mee? Laat het me weten!
Mag een duurzaam bedrijf winst maken?
Duurzaamheid en winst – een ongemakkelijk huwelijk? Voor veel bedrijven is het óf geld verdienen, óf goed doen. Maar waarom eigenlijk? De perceptie dat duurzaamheid per definitie minder rendabel is, houdt hardnekkig stand.
Toch laat de praktijk iets anders zien. Kijk naar Patagonia: commercieel succesvol, maar wel met een scherpe duurzame missie. Of Tony’s Chocolonely: winstgevend én strijdend tegen moderne slavernij. Wat deze bedrijven goed doen? Ze durven winst niet als vijand te zien, maar als middel om impact te vergroten.
Het probleem is dat veel ondernemers duurzaamheid als een kostenpost beschouwen in plaats van als een strategie. Ze zien investeringen in circulaire ketens, eerlijke lonen of CO2-reductie als iets wat zich pas op lange termijn terugbetaalt. Terwijl er juist kansen liggen in efficiëntere processen, loyalere klanten en nieuwe markten.
De vraag zou dus niet moeten zijn of een duurzaam bedrijf winst mag maken, maar hoe winst ingezet kan worden om duurzaamheid te versnellen. Het is tijd om die tegenstelling los te laten. Winst is geen vies woord – het is de brandstof waarmee je als bedrijf het verschil kunt maken.
Waarom B Corp niet altijd beter is
Albert Heijn is nu een B Corp. Grote kans dat je dat nieuws hebt meegekregen. Een supermarktketen die duurzaamheid serieus neemt – dat klinkt goed. Toch roept het vragen op. Want betekent een B Corp-certificaat nog wel écht iets?
B Corp is ooit opgezet als kwaliteitsstempel voor bedrijven die verder kijken dan winst. Maar het probleem met certificeringen is dat ze vaak een kwestie worden van vinkjes zetten. En Albert Heijn? Die verkoopt nog steeds kiloknallers, laat leveranciers soms in de kou staan en is niet bepaald een pionier op het gebied van transparantie in de keten.
Dit raakt aan een groter probleem: bedrijven die duurzaamheid gebruiken als marketingtool, zonder fundamenteel anders te opereren. B Corp zou een keurmerk moeten zijn voor bedrijven die duurzaamheid écht in hun DNA hebben zitten, niet voor bedrijven die vooral slim omgaan met de criteria.
Het is dus goed om kritisch te blijven. Een logo op een verpakking betekent nog niet dat je als consument met een gerust hart kunt winkelen. Duurzaamheid gaat niet om certificaten, maar om keuzes – en die moeten verder gaan dan de PR-afdeling.
.
Vliegschaamte voor de elite: een privilegekwestie?
Vliegschaamte. Het blijft een hot topic, zeker nu de roep om minder vliegen steeds luider klinkt. Maar laten we eerlijk zijn: wie kan het zich veroorloven om niet te vliegen? Het zijn vooral mensen met financiële en professionele vrijheid die de keuze hebben om de trein te nemen of gewoon minder te reizen.
Voor de zakelijke consultant die een internationale carrière heeft opgebouwd, is een enkeltje New York af en toe een noodzakelijk kwaad. Maar voor de digital nomad met een MacBook in Bali voelt een oproep tot minder vliegen ineens als een luxeprobleem. En laten we niet vergeten dat de grootste uitstoters – privéjets en first class-reizigers – vaak buiten schot blijven in deze discussie.
De realiteit is dat de groep die het meest wordt aangesproken op vlieggedrag, niet per se de grootste impact maakt. Moeten we minder vliegen? Absoluut. Maar laten we dan beginnen bij degenen die de grootste ecologische voetafdruk achterlaten – en de discussie eerlijk voeren. Want zolang een KLM-topman nog vrolijk in zijn privéjet stapt, voelt het hypocriet om de gemiddelde vakantieganger de les te lezen.
Vanilia: Het modebedrijf dat de industrie had kunnen veranderen
Het faillissement van Vanilia is een gemiste kans voor de modewereld. In een industrie waar fast fashion de norm is, was Vanilia een zeldzaam voorbeeld van hoe het anders kan: tijdloze ontwerpen, hoogwaardige materialen en een productieproces dat zoveel mogelijk lokaal bleef. Waar grote ketens hun winsten maximaliseren door steeds goedkopere arbeid en materialen, probeerde Vanilia de balans te vinden tussen mode en verantwoordelijkheid.
Wat ging er mis? Duurzame mode is nog steeds een niche. Consumenten zeggen vaak dat ze bewuste keuzes willen maken, maar de realiteit is dat prijs en gemak nog steeds de doorslag geven. Vanilia zat in het lastige midden: te duur voor de fast fashion-klant, maar niet exclusief genoeg om als high-end merk te overleven.
Dit faillissement laat zien hoe moeilijk het is om als duurzaam merk te concurreren in een industrie die gebouwd is op lage marges en massaproductie. Maar het is geen reden om op te geven. Integendeel: het is een wake-up call. De mode-industrie heeft meer Vanilia’s nodig – bedrijven die laten zien dat stijl en ethiek samen kunnen gaan. En hopelijk inspireert hun nalatenschap anderen om de strijd voort te zetten.